1. Je allereerste wedstrijd

Je hebt je ingeschreven voor je allereerste langebaanwedstrijd! Spannend! Want hoe rijd je eigenlijk een wedstrijd? Hoe gaat het starten en waar? Hieronder gaan we je dit allemaal uitleggen.

Een langebaanwedstrijd is een race tegen de klok, het doel is om de afstand die je rijdt zo snel mogelijk af te leggen.
Je rijdt niet alléén op de baan: samen met nog 3 andere schaatsers rijd je tegelijkertijd op de wedstrijdbaan. We starten in kwartetten.

3. Kwartetstarts

Bij onze wedstrijden maken we gebruik van zogenoemde ‘kwartet-starts’. Dat zijn 2 ritten die vlak na elkaar starten, met ieder 2 rijders. In totaal komen er vóór de startlijn dus 4 rijders op de baan.  Rit 1 start eerst, met de ene rijder in de binnenbaan en de andere rijder in de buitenbaan, direct daarna start rit 2.

Welke rijder welke kleur omdoet is van groot belang. De jury in de jurytoren kan hiermee goed herkennen wie wanneer over de finish komt. Daarom is het volgende afgesproken:

• Wit: rijder rit 1 in de binnenbaan;
• Rood: rijder rit 1 in de buitenbaan;
• Geel: rijder rit 2 in de binnenbaan;
• Blauw: rijder rit 2 in de buitenbaan.

Tijdens de wedstrijd zijn er meerdere ritten. Hierbij gebruiken de oneven ritnummers de kleuren van rit 1 en de even ritnummers de kleuren van rit 2.

4. Startlijst

Voor iedere wedstrijd wordt een startlijst gemaakt. Daar staan alle rijders op met de afstanden die zij rijden, de kleur van de wedstrijdbandjes en ritnummers. Slim is om je eigen ritnummers met de kleuren van je wedstrijdbandjes op te schrijven, dan hoef je niet continu terug naar de startlijst om te kijken welk ritnummer en kleur je hebt.

5. Wanneer naar de start?

Wanneer jij, bijvoorbeeld Daan, start in rit 37 dan hoef je niet direct naar de start te gaan, je kan rustig nog inrijden in de binnenbaan.

De luidspreker op de ijsbaan roept op tijd je naam op om richting de start te gaan. De luidspreker zal omroepen: ‘Ook gereed houden rit 37 Daan’. Luister hier goed naar en ga op dat moment niet nog een rondje extra rijden. Want als je te laat aan de start staat heb je pech en mag je niet meer starten.

Aan de binnenkant van de baan staat de assistent-starter, hij controleert je naam en de kleur van je wedstrijdbandje. De starter staat aan de buitenkant van de baan, hij bepaalt en zegt wanneer je de wedstrijdbaan mag betreden. Doe dit vooral niet zonder toestemming, het kan zijn dat er nog een rijder bezig is met zijn/haar wedstrijd, die jij niet in de weg wilt staan.

7. Het starten

Welke afstand je ook rijdt, je hebt altijd 2 startlijnen achter elkaar op het ijs staan. Tussen deze 2 lijnen is het ‘startvlak. Wanneer je de wedstrijdbaan binnengaat ga je achter beide strepen, buiten het startvlak, in de juiste baan staan. Jij hebt de rode kleur dus start’je in het eerste paar in de buitenbaan.

De rijders met de gele en blauwe band staan ook in de juiste baan, maar ongeveer 2 meter achter het eerste paar.

Wanneer allevier rijders goed staan zal de starter zeggen: ‘Eerste paar naar de start’. Dat is het teken dat jij, Daan met rode band, ín het startvlak gaat staan en je gereedmaakt zoals je bij de training hebt geleerd, blijf wel rechtop staan. Slim is om voorin het startvlak te gaan staan, maar let op: je mag de startlijn niet raken met je schaats.

Vervolgens roept de starter: ‘Klaar!’ Dan pas mag je inzakken, door de knieën zakken, zodat je in de starthouding staat. Zorg er wel voor dat je stabiel blijft staan, pas na ongeveer 1,5 seconden nadat je bent ingezakt en doodstil bent blijven staan volgt het startsignaal.

Bij het startsignaal ga je er zo snel mogelijk vandoor, de race tegen de klok en jouw wedstrijd is nu echt begonnen!

8. Valse start

Het startsignaal gaat 2 keer snel achter elkaar af en de scheidsrechter fluit je terug. Dat is het teken dat jij of je tegenstander een valse start heeft gemaakt.

Een valse start maak je door:

• de starthouding aannemen voordat de starter ‘klaar’ heeft gezegd;
• te traag in te zakken om in de starthouding plaats te nemen;
• de eerste startlijn te raken of zelfs te overschrijden met je schaats;
• te bewegen nadat dat de starter ‘klaar’ heeft gezegd maar vóór het startsignaal is afgegaan.

Gelukkig mag er één valse start gemaakt worden. Na de valse start nemen jij en je tegenstander opnieuw plaats áchter het startvlak en wachten tot de starter weer zegt: ‘Eerste paar naar de start’.

Let nu alleen wel heel goed op! De rijder die de 2^de valse start maakt, ongeacht wie de eerste maakte, wordt gediskwalificeerd en mag op die afstand niet meer starten.